Met de razendsnelle opkomst van social media en de toenemende maatschappelijke druk, zijn veel mensen op zoek naar rust in het hoofd. Was ik 5 jaar geleden nog iemand zonder smartphone en Facebook, ook ík ging toen overstag voor het mediageweld. Mindfulness houdt mij in balans. Maar wat is het eigenlijk en hoe word ik mindful?
Mindfulness betekent zoiets als opmerkzaamheid of bedachtzaamheid, in het nu zijn. Het gaat erom dat je met je volledige aandacht bewust bent van wat er gebeurt in je lichaam en geest. De methode stamt uit het Boeddhisme en werd in 1974 geïntroduceerd in de westerse wereld door Jon Kabatt Zinn, die een 8-weekse training MBSR (Mindfulness Based Stress Reduction) ontwikkelde. Je leert om je gedachten, gevoelens en lichamelijke sensaties te ervaren zoals ze zijn. Zo is het idee dat ze ‘neutraal’ bekijkt; zonder oordeel of zonder ze weg te duwen. Uiteindelijk helpt dit om de situatie beter te kunnen accepteren. Diverse wetenschappelijke onderzoeken laten zien dat mindfulness goed werkt bij mensen die last hebben van angstklachten, depressie en chronische ziekten. Dat mindfulness ook goed werkt in het dagelijks leven, blijkt uit het effect op reguliere klachten als stress, piekeren en emotionele stabiliteit. De trainingen worden momenteel gegeven over de hele wereld en worden vaak zelfs vanuit je ziektekostenverzekering vergoed.
Mindfulness pretendeert om je automatische gedachten en patronen te kunnen doorbreken. Maar niet in de actieve vorm door te doen, maar juist door niks te doen en te observeren wat er gebeurt. De boeddhisten doen dit al sinds jaar en dag door middel van meditatie. Toen ik zelf jaren geleden een poging deed tot mediteren, ging ik mooi in de houding zitten, probeerde ik te focussen en voilà: het ging voor geen meter. Fijn, dacht ik, voor niks dat meditatieboek gekocht, ik stop er maar mee. Ik was zelfs een beetje boos op die monniken: wat een grapjassen zeg! We laten die gekke westerlingen iets doen dat ze toch niet kunnen en kijken wie het ‘t langst volhoudt totdat hij uit zijn vel springt. Wist ik veel dat dat juist het hele doel van meditatie is om niet te veel te willen en steeds weer opnieuw terug te komen naar het nu? Mediteren is een proces, niet iets wat je wel of niet kunt na een weekje proberen. Sinds ik 5 jaar geleden tijdens een yoga retreat van de docent leerde om 'gewoon' te beginnen met ’s ochtends 5 à 10 minuten op een meditatiekussen zitten, ging het me beter af en kon ik mijn meditatiepractice uitbreiden. Maar nog steeds heb ik een weg te gaan. Dat is dus juist de grap, dat het is een proces is waar je nooit klaar mee bent.
Na jaren yoga begin ik de boeddhisten een beetje te begrijpen. Ik merk wat yoga, meditatie en mindfulness voor mij doen en hoe ik erdoor in balans blijf. Niet dat ik plotseling verlicht ben hoor, nee. De meest vergevorderde boeddhistische leraren hebben vaak een flinke dosis zelfrelativering. De yoga-docenten waar ik van heb geleerd en nog steeds leer zijn ook erg ‘down to earth’. Voorheen dacht ik dat leraren en artsen hele perfecte mensen waren, die hun kennis overbrachten en zelf nooit ergens last van hadden. Inmiddels weet ik wel beter. Het is fijn om me te realiseren dat ‘de dokter ook wel eens ziek is’. Sterker nog, als coach en yogadocent merk ik dat ik de levenservaring die ik heb, kan gebruiken om mensen te inspireren en te helpen. Het maakt me menselijk en verre van perfect. Nuchterheid vind ik essentieel wanneer je met mensen werkt. Wat kun je nu nog als je niet meer kunt lachen? Als jouw weg naar mindfulness nogal hobbelig is, kan ik zeggen: houd hoop. Het wordt beter, maar misschien ook niet. De perfecte balans dus…
Reactie plaatsen
Reacties